Een kilo vlees veroorzaakt meer CO₂-uitstoot dan een kilo bonen, dat is bekend. Maar hoeveel zegt zo’n vergelijking als je niet meeneemt wat het voedsel oplevert aan voedingsstoffen? Een nieuwe rekenmethode brengt daar verandering in. Onderzoekers presenteren een aanpak die milieu-impact van voeding corrigeert voor voedingswaarde — en die aanpak blijkt verrassende inzichten op te leveren.
De kern van de studie is de Qualifying Index (QI), een getal dat aangeeft hoeveel essentiële voedingsstoffen een product levert per hoeveelheid energie. Door de CO₂-uitstoot per kilo te delen door de QI ontstaat een zogenoemde nutritionele life cycle assessment (nLCA). Producten met een hoge QI, zoals groenten en vis, krijgen zo een lagere uitstootwaarde per voedingsprestatie. Boter, kookworst en witte rijst — met QI-waarden onder de 1 — zien hun uitstoot juist oplopen na correctie.
Voor een nauwkeuriger beeld pasten de onderzoekers per voedselgroep een extra weging toe. In graanproducten kregen vezels en koolhydraten meer gewicht, terwijl bij vetten en oliën vetzuren zwaarder mee telden. Deze groepsspecifieke QI’s zorgen voor scherpere onderlinge vergelijkingen. Zo scoorde volkorenbrood uiteindelijk gunstiger dan witbrood, en margarine beter dan boter.
De methode werd ook getest op een complete maaltijd. Een combinatie van sperziebonen, aardappelen, kipfilet, yoghurt en aardbeien kwam uit op 2,6 kg CO₂ eq zonder correctie, maar daalde naar 0,9 kg CO₂ eq bij gebruik van groepsspecifieke QI’s. Dat illustreert de toepasbaarheid van de methode op maaltijd- en dieetniveau.
Bron
van Eijsden, M., Peters, S., Larsen, O.F.A. et al. Combining nutritional value with environmental impact: a novel approach to nutritional life cycle assessment. Int J Life Cycle Assess (2025). https://doi.org/10.1007/s11367-025-02465-4. Licensed under CC BY-NC-ND 4.0.
Bron: The International Journal of Life Cycle Assessment