Vleesvervangers hebben over het algemeen een gezonder voedingsprofiel in vergelijking met hun dierlijke tegenhangers, volgens een recent onderzoek van ProVeg Nederland. De studie analyseerde de voedingswaarde van 130 plantaardige vleesvervangers uit Nederlandse supermarkten en vergeleek deze met traditionele dierlijke vleesproducten. De producten zijn getoetst aan de criteria voor vleesvervangers van het Voedingscentrum.
Van de onderzochte vleesvervangers voldeed 33% aan alle criteria van het Voedingscentrum voor vleesvervangers die te maken hebben met het risico op leefstijlziekten (zout, suiker en verzadigd vet), versus 17% van de dierlijke referentieproducten.
Niet alle factoren die van invloed kunnen zijn op de gezondheid van vlees en vleesvervangers konden worden meegenomen in dit onderzoek. Er is bijvoorbeeld niet actief gekeken naar de aanwezigheid van nitriet, cholesterol en transvet, die in dierlijk vlees voorkomen en in de onderzochte plantaardige vervangers vrijwel afwezig zijn. Anderzijds wordt in de criteria voor vleesvervangers niet gekeken naar de mate waarin deze producten bewerkt zijn en de verteerbaarheid van de eiwitten.
De resultaten tonen aan dat vleesvervangers doorgaans een vergelijkbaar zoutgehalte hebben als dierlijk vlees. Ze blinken echter uit in andere gezondheidsaspecten: ze bevatten minder verzadigd vet, minder calorieën, meer voedingsvezels en een gelijkwaardige hoeveelheid eiwitten. Vooral bij rood en bewerkt vlees is dit verschil duidelijk zichtbaar.
Diverse productcategorieën zoals plantaardige burgers, gehakt en (rook)worst overtroffen de criteria van het Voedingscentrum voor vleesvervangers ten opzichte van hun dierlijke equivalenten. Echter, bij producten zoals kipstukjes en schnitzel, presteerde dierlijk vlees soms beter. Desondanks zijn er veel vleesvervangers die volledig voldoen aan de criteria van de Schijf van Vijf.
Figuur 1: Gemiddelde voedingswaarde van plantaardige vervangers en dierlijke referentieproducten ten opzichte van de normwaarden voor vleesvervangers van het Voedingscentrum en de voedingsclaim ‘bron van vezels’ (beide op 100%).
Kritiek op het zoutgehalte van sommige vleesvervangers heeft recentelijk de ronde gedaan. Ondanks deze zorgen heeft ProVeg's onderzoek deze vleesvervangers in perspectief geplaatst door ze te vergelijken met traditioneel vlees. Het zoutgehalte is een gebied dat verbetering vereist, aangezien vleesvervangers, hoewel minder zout dan bewerkt vlees, zouter zijn dan onbewerkt vlees.
Op het gebied van voedingsstoffen voldeden veel vleesvervangers aan de eiwitcriteria en waren ze vaak verrijkt met belangrijke voedingsstoffen zoals ijzer en vitamine B12. Dit weerspreekt de vaak gehoorde bewering dat vleesvervangers niet dezelfde nutritionele voordelen bieden als dierlijk vlees.
Er zijn zorgen geuit over de gezondheid van ultra-bewerkte voeding, en sommigen hebben vleesvervangers in deze categorie geplaatst. Maar zoals Martine Van Haperen van ProVeg opmerkt, is het niet eerlijk om vleesvervangers in dezelfde categorie als snoep of chips te plaatsen. Net als bij dierlijk vlees zijn er gezonde en minder gezonde producten. Hoe bewerkt een product is, is op zichzelf onvoldoende indicatie of het gezond of ongezond is.”
Het uiteindelijke doel is om het aandeel dierlijke eiwitten in het Nederlandse dieet te verminderen. Met een daling van 61% naar 58% in recente jaren en een streefdoel van 50% tegen 2030, spelen vleesvervangers een cruciale rol om dit doel te bereiken. Vooral nu ze steeds betaalbaarder worden, en soms zelfs goedkoper zijn dan dierlijk vlees.
Van Haperen: “Naarmate de consumptie van vleesvervangers toeneemt, is het van groot belang dat deze een goede voedingswaarde hebben en bij voorkeur gezonder zijn dan dierlijk vlees.”
Bron: Proveg