Ondanks de ambitie van bedrijven in de voedselketen om verspilling te verminderen, blijft de praktijk vaak achter. "Bedrijven hebben meer prikkels nodig om in actie te komen," zegt Sanne Stroosnijder van Wageningen University & Research. In Nederland wordt nog steeds een kwart van al het voedsel weggegooid. Dit heeft aanzienlijke gevolgen voor het klimaat en de voedselzekerheid. De Nederlandse overheid streeft ernaar om voedselverspilling tegen 2030 te halveren.
Hoewel er een aantal bedrijven zijn die vooroplopen in de strijd tegen voedselverspilling, blijft het grootste deel van de bedrijven achter. De inspanningen om verspilling tegen te gaan zijn vaak vrijblijvend. Beleid werkt soms elkaar tegen en de kosten van nieuwe bedrijfsprocessen zijn hoog. Dit leidt ertoe dat bedrijven blijven verspillen. "We moeten de prikkels die verspilling in stand houden vervangen door prikkels die juist stimuleren om verspilling tegen te gaan," aldus Stroosnijder.
In april 2023 publiceerde WUR een rapport over het versnellen van de reductie van voedselverspilling. Nu presenteren Stroosnijder en haar collega's acht concrete prikkels voor bedrijven. Deze variëren van het inzetten van carbon crediting tot een wettelijke verplichting voor voorwaarden over vermindering van voedselverspilling bij aanbestedingen. De acht prikkels zijn:
Eén van de belangrijkste prikkels die Stroosnijder aanbeveelt, is verplichte zelfrapportage. Dit is in sommige Europese landen al verplicht, maar in Nederland nog niet. "Zelfrapportage geeft bedrijven inzicht in hoeveel ze verspillen en wat dat kost. Dit inzicht zorgt ervoor dat bedrijven in actie komen om kosten te besparen en de klimaatimpact te verminderen. Onze ervaring leert dat een reductie van 20 tot 30 procent haalbaar is voor de meeste bedrijven," zegt Stroosnijder.
Om voedselverspilling nog verder terug te dringen, is samenwerking in de hele voedselketen nodig, van boer tot consument. Bij catering van buffetten kan bijvoorbeeld veel winst worden behaald als iedereen zich verantwoordelijk voelt. Cateraars kunnen het assortiment en de hoeveelheden aanpassen op basis van verwachte aantallen bezoekers. Organisatoren kunnen helpen door bijvoorbeeld no-show goed in te schatten of door koelkasten en meeneembakjes neer te zetten zodat deelnemers overgebleven voedsel mee naar huis kunnen nemen. Dit levert voor alle partijen winst op: people, planet en profit.
Bron: WUR