Zes op de tien bedrijven in de voedingsmiddelenindustrie vinden voedselverlies en -verspilling een probleem. Toch blijkt uit internationaal onderzoek van DNV dat minder dan een kwart het onderwerp hoog op de agenda heeft staan. Daarmee is de kloof tussen bewustzijn en actie opvallend groot.
Volgens de ViewPoint-enquête onder 375 bedrijven in Europa, Noord- en Zuid-Amerika en Azië, zegt 85% van de respondenten actie te ondernemen tegen voedselverlies en -verspilling. Slechts 44% beschikt echter over een gestructureerd systeem om dit te beheersen. En minder dan een derde is bekend met de op handen zijnde ISO 20001-norm, die ondersteuning moet bieden bij het verminderen van voedselverlies in de gehele keten.
“Onze bevindingen duiden erop dat organisaties de omvang van het probleem wel erkennen, maar dat velen nog aan het begin staan van hun traject op weg naar effectieve, systematische en gestructureerde oplossingen,” aldus Barbara Frencia, CEO Business Assurance bij DNV.
Bedrijven noemen uiteenlopende oorzaken, zoals menselijke fouten, kwaliteitsproblemen, bewerkingsverliezen, beperkte houdbaarheid en inefficiënte processen. De verantwoordelijkheid voor verspilling is vaak gefragmenteerd: bij 54% ligt die bij de productiemanager, gevolgd door de kwaliteitsmanager (37%) en fabrieksdirecteur (30%).
43% van de bedrijven denkt dat meer dan 10% van de onvermijdbare verspilling opnieuw ingezet kan worden, bijvoorbeeld voor diervoeding of andere toepassingen. Toch zegt slechts 19% dit ook daadwerkelijk te doen.
Hoewel 75% voedselverspilling onderdeel maakt van de duurzaamheidsstrategie, rapporteert slechts 40% erover in duurzaamheidsverslagen. En dat gebeurt vaak handmatig: 57% gebruikt Excel, 30% werkt zelfs nog met pen en papier. Minder dan een derde gebruikt interne software. Daarmee ontbreekt het veel bedrijven aan inzicht en vergelijkbare meetdata.
Frencia: “Een gestructureerde aanpak, betrouwbare data en normen gebaseerd op best practices zijn essentieel voor organisaties die hun intenties willen omzetten in meetbare impact.”
Bron: DNV