De voedingssector staat voor grote uitdagingen bij vergroening van energiegebruik. Ondanks groeiende druk om duurzamer te opereren, blijft de voedingsindustrie worstelen met de overstap naar groene energiebronnen. Stijgende energieprijzen en belastingen zetten voedingsbedrijven onder druk, maar er zijn duurzaamheidsopties zoals zonnepanelen, restwarmte en biomassa. Een gezamenlijke inspanning van bedrijven en overheid is cruciaal om de voedingssector te verduurzamen, dit stelt ING Research.
De voedingsindustrie is verantwoordelijk voor 8% van het totale energiegebruik in de Nederlandse industrie. Aardgas is de belangrijkste energiebron in deze sector, gevolgd door elektriciteit, hernieuwbare energie, kolen en warmte. Hoewel het aandeel hernieuwbare energie geleidelijk groeit, blijft de verschuiving naar groenere energiebronnen langzaam verlopen, zelfs tijdens perioden van hoge energieprijzen.
Ondanks de stijgende energieprijzen is het aardgasverbruik in de voedingsindustrie constant gebleven. Dit komt doordat energiekosten over het algemeen een relatief klein deel van de totale kosten van voedingsfabrikanten uitmaken. Andere industrietakken hebben de productie verminderd en meer geïmporteerd van buiten de EU in reactie op hogere energieprijzen, maar de voedingsindustrie heeft dit nog niet gedaan vanwege de stabiele vraag naar voeding, waarbij de hogere energiekosten grotendeels worden doorberekend aan de afnemers. Het is naar verwachting dat de energierekeningen in de komende jaren hoger zullen blijven vanwege hogere energieprijzen en belastingen op gas, wat een groter deel van de kosten van bedrijven zal uitmaken als ze geen actie ondernemen.
De voedingssector heeft verschillende opties om minder fossiele energie te gebruiken, afhankelijk van de omvang van het bedrijf, de productieprocessen, het type bedrijfspand en de netcongestie in het gebied. Zonnepanelen worden steeds gebruikelijker en kunnen een deel van de elektriciteitsbehoefte van voedingsbedrijven dekken, maar ze kunnen slechts 10 tot 25 procent van de huidige elektriciteitsbehoefte voorzien, en de opbrengst van zonnepanelen fluctueert sterk terwijl de elektriciteitsbehoefte constant is. Restwarmte kan worden gebruikt voor elektrificatie van de warmtebehoefte, terwijl biomassa en biogas kunnen bijdragen aan het verminderen van het gasverbruik in bepaalde toepassingen. Waterstof wordt momenteel nog beperkt toegepast in de voedingssector vanwege technische beperkingen en hoge kosten.
Bedrijven in de voedingsindustrie hebben verschillende drijfveren om hun energiegebruik te verduurzamen, waaronder kostenbesparing, overheidsbeleid, duurzaamheidsdoelstellingen en de eisen van afnemers. Hoewel de terugverdientijden van investeringen vaak als lang worden beschouwd, kunnen de kostenbesparingen op de lange termijn opwegen tegen de initiële investeringen. Het overheidsbeleid speelt een sleutelrol bij het stimuleren van investeringen in duurzaamheid, door middel van financiële prikkels, subsidies en regelgeving. Daarnaast worden voedingsbedrijven steeds vaker geconfronteerd met de eisen van afnemers en consumenten om duurzaam geproduceerde voeding te leveren, wat hen aanspoort om hun energiegebruik te vergroenen en hun ecologische voetafdruk te verkleinen.
Er zijn echter obstakels die de verduurzaming van de voedingssector bemoeilijken, zoals de omvang van de investeringen, de terugverdientijd, netcongestie en andere praktische en financiële factoren. Terugverdientijden spelen een belangrijke rol bij investeringsbeslissingen, aangezien bedrijven streven naar een rendement op hun investeringen binnen een redelijke termijn. Netcongestie vormt ook een uitdaging voor de elektrificatie van processen, omdat de huidige elektriciteitsnetten mogelijk niet voldoende capaciteit hebben om de toenemende vraag naar elektriciteit aan te kunnen. Daarnaast kunnen vergunningen en verzekeringsvereisten ook van invloed zijn op de plannen van bedrijven om te verduurzamen.
Om de verduurzaming van de voedingssector te versnellen, is een gezamenlijke inspanning van de overheid, bedrijven en andere belanghebbenden vereist. Het creëren van een gunstig investeringsklimaat, het bieden van financiële prikkels en het bevorderen van innovatie zijn essentieel om de vergroening van de voedingssector te stimuleren en de klimaatdoelstellingen te halen.
Quote Ceel Elemans, ING Sector Banker Food:
“Voor voedingsbedrijven is het zaak om te anticiperen op veranderingen in het energiesysteem en op toekomstige beleid. Bedrijven met koel- en vriescellen kunnen bijvoorbeeld meer stroom afnemen voor hun koelingen op momenten dat er veel aanbod is om zo het net te ontlasten. Terwijl een industriële bakkerij kan investeren in gasovens die op een later moment om te bouwen zijn naar elektriciteit."
Bron: ING