Bij planvorming en het opstellen van een programma van eisen bekruipt me vaak het gevoel met een stel kinderen door een supermarkt te lopen. Iedereen gooit van alles in de kar omdat het mooi, lekker en leuk is. Bij de kassa kijkt iedereen naar het plafond en is de vraag: wie gaat dit betalen? In ieder geval niet degenen die de kar gevuld hebben. Om nog maar te zwijgen over de vraag of de gekochte zaken echt noodzakelijk zijn. Over rendement hebben we het sowieso niet.
Hier is een wereld te winnen.
De grote uitdaging bij robotisering is vooruit kijken. Niets wordt gebruikt zoals het is ontworpen, want tussen ontwerp en implementatie is de wereld zo veranderd dat het programma van eisen niet meer geldig is.
Een andere uitdaging is de robot zover te krijgen dat hij doet wat wij willen. Wat vraag je? Wat bedoelde je eigenlijk te vragen? Een robot is een hersenloos ding dat exact doet wat wij zeggen; niet meer en niet minder.
Op een presentatiebord staat NIET UITVEGEN. Wat doet de robot? Hij veegt NIET uit. Dan kijkt hij nogmaals: er staat UITVEGEN. Een duidelijke opdracht. U raadt het al: het bord wordt schoongemaakt.
Wat gebeurt er straks met medewerkers die nu nog werken op plekken die door robots overgenomen worden? Kijk naar wat er al in lagelonenlanden gebeurt.
De wereld gaat op de kop. Foodfabrieken van 30.000 m² waar nog slechts 15 mensen werken, het zal de komende jaren geen uitzondering zijn, maar regel. Wij werken er op dit moment aan.
De modernste fabriek wordt bemand door twee wezens: een controller en een hond. De taak van de controller is bij een knipperend lampje iemand te bellen die er echt iets van af weet. De taak van de hond is te happen - en hard - als de controller een schroevendraaier pakt en denkt zelf het probleem op te kunnen lossen.
Herman Bessels is architect BNA bij Bessels architekten & Ingenieurs B.V.
Bron: © Vakblad Voedingsindustrie 2018