De Nederlandse varkenshouderij is volop in beweging om haar broeikasgasemissies nauwkeurig in kaart te brengen. Verschillende bedrijven werken aan het berekenen van de carbon footprint (CFP) van varkensvlees. De methode die zij hiervoor gebruiken varieert echter, wat zorgt voor uiteenlopende resultaten en een onduidelijke vergelijking binnen de sector. Onderzoekers van Wageningen University & Research, in samenwerking met Kool Planet, hebben daarom nieuwe rekenregels opgesteld. Deze regels moeten zorgen voor een uniforme manier van meten en rapporteren, zodat bedrijven met dezelfde data en methoden kunnen werken.
Bedrijven in de varkenshouderij staan onder druk om hun duurzaamheidsdoelstellingen te halen. Door verplichtingen zoals de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de Science Based Target initiative (SBTi), is nauwkeurige rapportage essentieel. Ook retailers vragen steeds vaker naar de carbon footprint van producten, die zij op de verpakking vermelden. Voor een betrouwbare berekening van de CFP wordt de levenscyclusanalyse (LCA) benadering gebruikt, waarbij emissies over de hele keten worden gerapporteerd. Tot nu toe werd deze berekening uitgevoerd met verschillende standaarden en protocollen, wat de behoefte aan uniformiteit alleen maar versterkte.
De Coalitie Vitale Varkenshouderij (CoViVa) heeft de nieuwe rekenmethode omarmd en zet in op doorontwikkeling en verdere borging ervan. Er zijn afspraken gemaakt over het verzamelen van data en de toepassing van de methodiek in de hele sector. CoViVa hoopt dat steeds meer partijen in de varkenshouderij deze uniforme methode zullen gebruiken, zodat er een consistente en vergelijkbare rapportage ontstaat die zowel voor de afnemers als de overheid bruikbaar is.
Bron: Wageningen University & Research