Met de verwachte afname van de melkveestapel in Noordwest-Europa en aangescherpte diergezondheidsregels, wordt het voor de Nederlandse kalversector steeds lastiger om voldoende kalveren te verkrijgen. Zowel import van kalveren als het aantal beschikbare kalveren uit Nederland zelf loopt terug. Dit leidt tot minder kalverplaatsen, wat impact heeft op de hele keten. Tegelijkertijd biedt deze ontwikkeling kansen voor een gezondere kalversector, doordat kalveren mogelijk minder uit landen met lagere gezondheidsnormen worden geïmporteerd.
In 2024 importeerde Nederland 8% minder kalveren vergeleken met vorig jaar. Van de buitenlandse kalveren komt zo’n 70% uit Duitsland, gevolgd door Ierland, Denemarken, België en Luxemburg. In de afgelopen jaren is het aantal herkomstlanden voor kalverimport verder afgenomen. In Nederland streven zowel de kalver- als de melkveesector naar een hogere diergezondheidsstatus, met speciale aandacht voor infecties zoals IBR en BVD. Het aantoonbaar verhogen van de gezondheidsstatus wordt steeds belangrijker, omdat dit helpt om ziekteverspreiding te beperken en de gezondheid van het vee te waarborgen. Landen zonder een goedgekeurd bestrijdingsprogramma, zoals Ierland, kunnen in de toekomst mogelijk minder kalveren naar Nederland exporteren.
Door de beperkte beschikbaarheid van kalveren verwachten marktanalisten dat het aantal kalverbedrijven de komende jaren zal afnemen, terwijl de bedrijfsgrootte toeneemt. Strengere vergunningseisen en hogere welzijnsstandaarden maken uitbreiding voor veel bedrijven uitdagend. Door een verwachte schaarste aan kalveren zal de concurrentie om beschikbare kalveren toenemen. Kalverhouders kunnen hiervoor langetermijncontracten aangaan met integraties om een vaste aanvoer van kalveren te garanderen.
Bron: Rabobank