Op 25 november 2015 is de nieuwe Novel Food Verordening aangenomen. De nieuwe regelgeving zal op 1 januari 2018 in werking treden. Wat verandert er? Mogen sprinkhanen na die datum nog in de supermarkt liggen?
Er is een aantal wijzigingen in vergelijking met de wetgeving van 1997. Zo is de definitie van wat onder novel food valt aangepast en komt er een gecentraliseerde autorisatie-procedure. Daarbij worden aanvragen ingediend bij de Europese Commissie (i.p.v. bij de autoriteit van de desbetreffende lidstaat) en voert de EFSA de risicoanalyse uit. Nieuw is ook dat er een vereenvoudigde procedure (notificatie) komt.
Bij novel food, oftewel nieuwe voedingsmiddelen, gaat het om ‘voedingsmiddelen of voedselingrediënten die vóór 15 mei 1997 niet in significante mate in de Europese gemeenschap voor de menselijke voeding zijn gebruikt’. Voorbeelden zijn producten verkregen uit nieuwe bronnen of die volgens een ‘nieuwe’ methode zijn geproduceerd. Denk daarbij aan nieuwe fok- of kweektechnieken. Het kan ook gaan om exotische producten die in verre landen wel gegeten worden, maar nog niet binnen de EU, zoals bepaalde insecten. Producten die als additief of aroma worden gebruikt in voedingsmiddelen, of levensmiddelen die bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde organismen, worden niet als nieuwe voedingsmiddelen beschouwd.
Met de nieuwe verordening wordt beoogd een eenvoudigere, snellere en efficiëntere vergunningsprocedure voor nieuwe voedingsmiddelen in het leven te roepen. Om de handel in traditionele voedingsmiddelen uit landen buiten de EU te vergemakkelijken, voorziet de nieuwe verordening onder andere in een meer toepasselijke beoordelingsprocedure voor voedingsmiddelen die in de EU als nieuw worden beschouwd. Er moet wel worden aangetoond dat een traditioneel voedingsmiddel nooit veiligheidsproblemen heeft opgeleverd en de EU-lidstaten of de EFSA geen veiligheidsrisico's hebben vastgesteld. Een officiële aanvraag voor markttoelating van een nieuw voedingsmiddel moet worden ingediend bij zowel de Europese Commissie in Brussel als bij de bevoegde autoriteit van één van de Europese lidstaten. In Nederland is de bevoegde autoriteit het Ministerie van VWS.
Er zijn in de nieuwe situatie twee aanvraagprocedures: De eerste is voor een nieuw voedingsmiddel (autorisatie) als er nog geen voedingsmiddel op de markt is waarmee wezenlijke gelijkwaardigheid kan worden aangetoond. De tweede mogelijkheid is de verkorte aanvraagprocedure (notificatie). Het nieuwe voedingsmiddel kan na notificatie direct op de Europese markt kan worden gebracht als wezenlijke gelijkwaardigheid kan worden aangetoond met: (a) een bestaand voedingsmiddel of (b) een nieuw voedingsmiddel waarvoor al een Europese beschikking is afgegeven.
Een product mag pas op de markt worden gebracht als ten minste één lidstaat de wezenlijke gelijkwaardigheid voldoende onderbouwd vindt. Daarom verloopt deze verkorte procedure altijd via de bevoegde autoriteit van één van de Europese lidstaten.
Er wordt alleen een vergunning voor nieuwe voedingsmiddelen in de EU verleend als de voedingsmiddelen geen risico voor de volksgezondheid vormen; vanuit voedingsoogpunt niet nadelig zijn wanneer ze een soortgelijk voedingsmiddel vervangen en de consument niet misleiden. Indien een levensmiddel in de EU in de handel mag worden gebracht, betekent dit dat het in alle lidstaten van de EU mag worden verkocht. EU-lidstaten kunnen de verkoop en het gebruik van een nieuw voedingsmiddel wel opschorten of tijdelijk beperken, als ze van oordeel zijn dat het voedingsmiddel een gevaar voor de gezondheid vormt, overeenkomstig de vrijwaringsbepalingen van de algemene levensmiddelenwetgeving.
Insecten worden wereldwijd al op grote schaal geconsumeerd. Tot nu toe was het gebruik van insecten als voeding of als ingrediënt in levensmiddelen in veel lidstaten in de EU verboden. Het gebruik van insecten als voedingsmiddel werd in enkele lidstaten 'gedoogd', bij gebreke van overkoepelende Europese regelgeving voor eetbare insecten. In Nederland werden al insecten gekweekt voor menselijke consumptie, volgens de normen van de General Food Law. Het gaat hierbij onder andere om de Europese treksprinkhaan. Onder de nieuwe Europese wetgeving wordt duidelijk dat alle producten op basis van insecten onder de regels voor ‘novel food’ vallen. In de EU vallen insecten als ‘uit dieren geïsoleerde voedselingrediënten’ onder de definitie van nieuwe voedingsmiddelen. Delen van insecten (bijvoorbeeld de vleugels, de kop of de poten) vallen hier ook onder. Onder de nieuwe wetgeving is tevens duidelijk dat volledige insecten onder de definitie van nieuwe voedingsmiddelen vallen, tenminste als ze vóór 15 mei 1997 niet in belangrijke mate door mensen in de EU werden geconsumeerd.
Dit kan ertoe leiden dat voor gebruik van insecten als voedingsmiddel een voorafgaande goedkeuringsprocedure dient te worden doorlopen. In bepaalde gevallen kan gebruik worden gemaakt van een overgangsregeling. In de meeste EU-lidstaten wordt voor insecten de overgangsregeling toegepast. Dat wil zeggen dat insecten die voor 1 januari 2018 rechtmatig in de handel zijn gebracht dit ook gedurende de overgangstermijn van twee jaar mogen, maar tot uiterlijk 2 januari 2020. Binnen deze termijn dient er een aanvraag onder de nieuwe Verordening te zijn ingediend.
Bron: Foto vlaggen: ©symbiot/Shutterstock.com; Foto sprinkhanen: ©artpritsadee/Shutterstock.com