Wageningen University & Research heeft een vernieuwend rekenmodel ontwikkeld dat de economische haalbaarheid van insectenteelt als eiwitbron onderzoekt. Dit model kan bepalen of grootschalige productie van insecten een realistische vervanger is voor soja en vismeel in diervoeding en mogelijk ook voor menselijke consumptie.
Volgens Henk Hogeveen, hoogleraar Animal Health Management aan de WUR, biedt insectenteelt een efficiënte manier van eiwitproductie, met name voor pluimveevlees. Ondanks dat insectenmeel de kostprijs van pluimveevlees kan verhogen, belicht het model ook de duurzame voordelen ervan. Het rekenmodel helpt om de economische discussie te ondersteunen door een grondige analyse van kosten tegenover opbrengsten, en de invloed op de marktprijs.
Het verzamelen van data binnen de gesloten sector van de insectenteelt was een uitdaging, maar de onderzoekers hebben een uitgebreid model samengesteld dat niet alleen de productiekosten, maar ook de benodigde apparatuur, arbeid en huisvesting in overweging neemt. Dit model is flexibel en toepasbaar onder verschillende productieomstandigheden, waardoor het ook voor internationaal gebruik geschikt is.
Uit de bevindingen blijkt dat de kosten van het substraat – het materiaal waarop de insecten groeien – cruciaal zijn voor de winstgevendheid. Verhoogde productie leidt niet automatisch tot hogere rendementen. Substraten zoals aardappelschillen en zelfs mest worden onderzocht, maar brengen extra risico’s en noodzakelijke kwaliteitscontroles met zich mee. Het model biedt een basis voor verdere analyse en discussie over deze potentiële voedselbron.
Bron: Wageningen University & Research