De Nederlandse agrovoedingssector staat voor nieuwe commerciële kansen binnen de Europese Unie. Dit is de bevinding van een recente studie door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Commissie. Deze studie belicht de invloed van tien vrijhandelsovereenkomsten die momenteel onderhandeld worden of reeds gesloten zijn.
De focus ligt op de uitbreiding van de export van agrovoedingsproducten. Door preferentiële handelsbetrekkingen aan te gaan, diversificeert de EU haar invoerbronnen. Dit verhoogt de veerkracht van de voedseltoeleveringsketens. Het verslag toont aan dat de EU in 2022 een positieve agrohandelsbalans van 58 miljard EUR noteerde, waarmee ze haar positie als grootste exporteur van agrovoedingsproducten verstevigt.
De onderzochte overeenkomsten omvatten partners als Australië, Chili, India, Indonesië, Maleisië, Mercosur-landen, Mexico, Nieuw-Zeeland, de Filipijnen en Thailand. Verwacht wordt dat de waarde van de EU-uitvoer van agrovoedingsmiddelen met 3.1 tot 4.4 miljard EUR zal stijgen. Vooral de export van zuivel, wijn, dranken en verwerkte agrovoedingsproducten zal naar verwachting toenemen. De EU-producten genieten internationale erkenning om hun kwaliteit en hoge veiligheids- en duurzaamheidsnormen.
De invoer in de EU zal eveneens toenemen, met een geschatte stijging tussen 3.1 en 4.1 miljard EUR. Dit zorgt voor een evenwichtige groei in zowel export als import, wat de totale handelsbalans van de EU positief beïnvloedt. Echter, de studie wijst ook op uitdagingen voor bepaalde gevoelige sectoren zoals rundvlees, schapenvlees, pluimvee, rijst en suiker. Deze sectoren kunnen meer concurrentie verwachten vanuit de handelspartners. De EU hanteert tariefcontingenten om deze sectoren te beschermen en marktverstoringen te beperken.
Voor het eerst onderzoekt de studie ook de invloed van recente Britse handelsovereenkomsten met landen als Australië en Nieuw-Zeeland. Hoewel deze overeenkomsten de marktpositie van EU-producenten in het VK enigszins zullen beïnvloeden, blijft de EU een van de belangrijkste leveranciers. De studie benadrukt het belang van diversificatie in zowel exportmarkten als invoerbronnen.
De studie vormt een update van het eerste onderzoek uit 2016 en biedt beleidsmakers en onderhandelaars inzicht in de relatie tussen de EU-handelsagenda en de landbouwsector. Er worden twee scenario's bekeken: een ambitieuzer scenario met volledige liberalisering van 98,5% van alle producten, en een conservatiever scenario met een liberalisering van 97%. Dit onderzoek is essentieel voor de toekomstige richting van de EU-handelsbetrekkingen en de impact ervan op de Nederlandse agrovoedingsindustrie.
Bron: Europese Commissie