De vleesvervanger is anno 2020 niet meer uit het assortiment van de supermarkt weg te denken. Cijfers van onderzoeksbureau IRI tonen aan dat de verkopen van vleesvervangers via supermarkten sinds 2017 met 50 procent zijn gestegen. Het marktaandeel van vleesvervangers is echter slechts 4,5 procent. ABN AMRO beschrijft drie scenario’s voor een mogelijke ontwikkeling van de Nederlandse markt voor vleesvervangers in de komende tien tot vijftien jaar.
In het eerste scenario stijgt het marktaandeel van vleesvervangers eerst nog flink. Dit komt door een grote groep consumenten die bewust minder vlees eet vanwege dierenwelzijn of het klimaat. Maar na de snelle stijging volgt er een daling. Vleesvervangers blijken toch niet zo gezond als werd gezegd. Consumenten zien bewerkt voedsel als ongezond, laat een vleesvervanger nou eens ultra bewerkt zijn.
In dit scenario lukt het de producenten van vleesvervangers niet om consumenten te blijven overtuigen dat vleesvervangers een gezonde optie zijn. De aandacht in de media en bij opiniemakers voor de keerzijden van het eten van bewerkt voedsel zorgt na een snelle groei uiteindelijk toch voor een definitieve terugval van de markt van vleesvervangers.
Doordat veel grote producenten de markt voor vleesvervangers betreden, komt steeds meer geld beschikbaar voor innovatie en marketing. Ook aan hoogwaardige ingrediënten voor vleesvervangers ontstaat geen schaarste. Producenten vernieuwen op smaak, structuur en ingrediënten, waardoor de vleesvervanger populairder wordt. Bovendien blijven producenten in dit scenario werken aan het verbeteren van de gezondheid van het product. Zo slagen ze erin dat de vleesvervangers een uitgebalanceerde hoeveelheid noodzakelijke nutriënten bevatten en relatief weinig zout. Hiermee pareren de producenten de claim dat geproduceerd voedsel relatief ongezond zou zijn. Als de producenten goed weten over te brengen dat het product lekker en gezond is, zal de consument de vleesvervanger massaal omarmen.
In dit scenario daalt de vleesvervanger in prijs en dat geeft een extra impuls aan de verkopen. Vleesvervangers zijn nu nog relatief duur door het gebrek aan schaal en door de hoge innovatie- en marketingkosten. Maar doordat in dit scenario de consument de vleesvervanger steeds meer omarmt, vindt schaalvergroting plaats en daalt de prijs. Hierdoor wordt de vleesvervanger – die nu nog gemiddeld twee tot drie keer duurder is dan een stukje vlees – voor iedereen betaalbaar.
In dit laatste scenario blijft door een gebrek aan schaal de prijs van vleesvervangers een stuk hoger dan vlees. Hierdoor is de vleesvervanger niet voor iedereen beschikbaar. Daarnaast lukt het producenten van vleesvervangers niet om vlees als alternatief te evenaren. De verschillen tussen vlees en vleesvervangers op smaak, structuur en voedingsstoffen blijven groot. De markt voor vleesvervangers wordt in dit scenario daarom niet groter dan die van het ‘echte’ product.
In dit scenario schakelen boeren tevens om naar meer diervriendelijke en duurzame vormen van landbouw. Deze omschakeling zorgt voor een hogere prijs van vlees, maar neemt voor een grote groep consumenten de bezwaren weg om vlees te eten. Het relatieve aantal consumenten dat vleesvervangers eet als alternatief voor vlees groeit daardoor niet.
Bron: © ABN AMRO