In de dynamische wereld van voedselveiligheid bieden de BRCGS en IFS certificaten beide een indrukwekkend kader. Maar hoe verschillen ze en welke past het beste bij jouw organisatie? Normec Foodcare duikt dieper in deze twee normen om je een helder inzicht te geven.
BRCGS en IFS: twee prominente standaarden als het gaat om voedselveiligheid. Beide zijn ontstaan uit een dringende behoefte aan uniforme waarborging van voedselveiligheid, aangedreven door de steeds hogere eisen van consumenten en de globalisering van voedselleveringen. Toch hebben ze elk hun unieke kenmerken.
Het BRCGS-certificaat, gelanceerd door het Britse Retail Consortium in 1998, is een internationaal erkende norm die de veiligheid en verantwoordelijkheid van consumentenproducten benadrukt. Met de meest recente update, versie 8 uit 2018, wordt het beschouwd als een belangrijke standaard in de Britse en internationale retailsector.
Daarentegen is er het IFS-certificaat. Omschreven als de 'Duits-Franse tegenhanger' van BRCGS, vertegenwoordigt het een samenwerking van verschillende Europese organisaties, met een focus op private label-producten. De nieuwste versie, versie 7, kwam uit in oktober 2020.
Beide normen, hoewel primair gericht op voedselveiligheid, hechten ook veel waarde aan de kwaliteit van producten, gezien hun sterke banden met private labels in de detailhandel.
Maar welke moet je kiezen? Hoewel ze vergelijkbare grondbeginselen hebben, zit het verschil voornamelijk in hun auditprotocollen en criteria-evaluatie. Waar IFS strikte 'knock-out criteria' heeft, gebruikt BRCGS het label 'fundamentals', wat meer ruimte biedt voor flexibiliteit. In Nederland en verder in Europa kan de keuze tussen deze certificeringen variëren, afhankelijk van de eisen van retailers en producenten. Sommige markten kunnen een duidelijke voorkeur hebben, vaak gebaseerd op GFSI-erkenning. De ideale keuze voor certificering hangt af van je marktsegment en klanteneisen.
Bron: Normec Foodcare