Op 12 april 2022 bracht ABN AMRO het rapport ‘Bemiddeling en inhuur van arbeidsmigranten’ uit. In het rapport gaat ABN AMRO onder meer in op de arbeidsomstandigheden van arbeidsmigranten in de foodsector. Ook worden naast verschillende incidenten ‘best practices’ beschreven die ondernemers op weg kunnen helpen bij het verbeteren van de arbeidsomstandigheden van buitenlandse werknemers in de eigen organisatie.
In de Nederlandse voedingsmiddelenindustrie zijn circa 146.000 mensen werkzaam. Een groot deel van deze medewerkers werkt in productiehallen waar ze bijvoorbeeld afvulmachines bedienen, vis snijden of dozen met voedingsmiddelen inpakken. Naar schatting zijn 60.000 van deze medewerkers arbeidsmigranten. Het grootste deel hiervan werkt voor kortere of langere tijd op uitzendbasis. De afgelopen jaren zijn diverse incidenten naar buiten gekomen die voornamelijk betrekking hadden op Oost-Europese uitzendkrachten die slecht zijn gehuisvest, waar druk op is uitgeoefend om toch te komen werken ondanks ziekte, of waar uitzendbureaus ten onrechte loon inhielden. Buitenlandse arbeiders zijn meestal actief in subsectoren van de foodsector waar veel handmatige activiteiten plaatsvinden die zich moeilijk of slechts tegen een hoge prijs laten automatiseren. Voorbeelden van deze activiteiten zijn het snijden van vlees, vis en groente.
Bedrijven in de foodsector hebben steeds meer moeite om arbeidskrachten te vinden en aan zich te binden. De foodsector concurreert met andere sectoren zoals magazijnwerk voor webwinkels. Het werken in een warm magazijn is voor velen aantrekkelijker dan het uitvoeren van repeterend werk in een productiehal voor vleesverwerking bij 5 graden Celsius. Volgens ondernemers uit de sector kan het meer betalen van uitzendkrachten gedeeltelijk uitkomst bieden om arbeidsomstandigheden te verbeteren of personeel te vinden. Maar de marges in de voedingsmiddelenindustrie staan voortdurend onder druk.
Meer geld betalen voor voedsel in de supermarkt is slechts een deeloplossing om arbeidskrachten meer te kunnen betalen en zaken zoals huisvesting te verbeteren. Het Nederlandse supermarktwagentje behoort tot de goedkopere van Europa. Goedkoop betekent niet per definitie minder duurzaam, maar beperkt wel de mogelijkheden voor partijen om te investeren in verduurzaming.
Door de krimpende bevolking en stijgende lonen in Oost-Europa neemt het aanbod van Oost-Europese arbeiders de komende jaren af. Dit leidt bovendien tot meer concurrentie tussen diverse EU-landen en sectoren om deze arbeidskrachten te vinden en langdurig aan het bedrijf te verbinden. Dit vraagt van inlenende bedrijven een aanpak die meer strategisch is en gericht op het behouden en ontwikkelen van alle medewerkers binnen het bedrijf. Maar ook een aanpak die is gericht op het afbouwen van de afhankelijkheid van de flexibele schil, al dan niet bestaande uit Oost-Europese arbeiders. Voor de middellange termijn is de verwachting dat er meer Aziatische arbeidsmigranten naar Nederland komen.
Steeds vaker kiezen bedrijven ook voor het verder automatiseren en robotiseren van het productieproces. Het laaghangend fruit voor automatiseren in de industrie is in zicht. Voor complexere handelingen zoals het fileren van vis zijn echter nog vaak mensenhanden nodig.
Een ideaal evenwicht tussen robotisering en menselijke inzet vraagt om een gedegen langjarig automatiseringsplan en forse investeringen. Deze investeringen zijn lastig te realiseren bij lage marges, sterke fluctuaties in de afzet en daarmee samenhangende kasstromen. Voor bedrijven wordt het daarom belangrijker om samen te werken in een gesloten keten met vaste afnemers. Dit is de basis om goede langjarige afspraken te maken. Het rapport van ABN AMRO sluit af met een lijst van organisaties die zich bezighouden met het stellen van normen bij inhuur van buitenlands personeel.
Bekijk het rapport ‘Bemiddeling en inhuur van arbeidsmigranten’
abnamro.nl
Bron: ABN AMRO