Zelftest voor allergenen in etenswaren
Ondernemers sociëteit voedingsindustrie
B2B Communications
Wallbrink Crossmedia
Kijk ook eens op

Zelftest voor allergenen in etenswaren

  • 17 mei 2021

Als iemand met een pinda-allergie onverhoopt pindasporen binnenkrijgt, heeft dat soms ernstige of zelfs fatale gevolgen. Wageningse onderzoekers hebben een eenvoudige test ontwikkeld waarmee consumenten zelf ter plekke voedsel kunnen testen op bepaalde allergenen. De testdetails kunnen ze aflezen op hun smartphone. De wetenschappers werken aan vergelijkbare tests voor boeren en fabrikanten om toxische stoffen in voedsel op te sporen.

Steeds meer kinderen en volwassenen hebben een voedselallergie. Het is niet altijd duidelijk wanneer etenswaren een allergeen bevatten. In fabrieken kunnen verschillende soorten voedsel met elkaar in contact komen, waarbij er een kruisbesmetting optreedt. Veel levensmiddelenfabrikanten melden daarom op de verpakking dat een product sporen van bijvoorbeeld pinda of noten “kan bevatten”. Veel fabrikanten doen hun best om kruisbesmetting te voorkomen maar soms gebeurt het per ongeluk.

Monster van een biscuit

Gina Ross, onderzoeker bij Wageningen University & Research, heeft de afgelopen jaren een eenvoudige zelftest ontwikkeld. Je kunt dan een klein monster nemen van hetgeen je wilt eten, zoals een biscuit. Dat stop je in de test, een zogeheten immunoassay. Wanneer zich allergenen in het monster bevinden, verschijnt binnen enkele minuten een zwarte lijn op de teststrip, tezamen met een controlelijn. Wil je nog meer weten, dan kun je de test met een speciale houder koppelen aan je smartphone. Vervolgens kun je dan de testdetails, zoals de hoeveelheid allergenen in het monster, aflezen op het scherm. Verschijnt er geen lijn, dan kun je het product veilig eten. De controlelijn zie je dan wel, zodat je weet dat de test goed is uitgevoerd.

Antilichamen inzetten

In de zelftest is een lijntje met specifieke antilichamen voor een bepaald allergeen aangebracht. Een tweede antilichaam in de oplossing is gemerkt met koolstof nanodeeltjes en bindt het allergeen ook. Eén koolstofdeeltje op de testlijn is met het blote oog niet te zien, maar veel deeltjes samen zorgen ervoor dat de lijn zwart kleurt en de test positief is.

Ook richten de tests zich naast consumenten op boeren en de voedingsmiddelenindustrie. Zo werd aan de universiteit van Belfast een test ontwikkeld waarmee schelpdierproducenten natuurlijke toxines kunnen meten in mosselen. En onderzoekers aan de universiteit van Praag ontwikkelden een test voor het meten van pesticideresten in groente en fruit.

Bij de boer

Zelftests voor voedselveiligheid en –kwaliteit kunnen goed worden ingezet door boeren en voedselfabrikanten in lage inkomenslanden. “Er is geen kostbare en uitgebreide labuitrusting voor nodig. En de technologie werkt, ook wanneer je een oude smartphone hebt, nog uitstekend”, aldus Gina Ross.

Gifstoffen detecteren

De zelftest voor pinda- en hazelnootsporen in biscuits gaat voorlopig nog niet in productie. Eerst is er meer onderzoek nodig. Mogelijk komt er een vervolgproject vanuit het Europese wetenschapsprogramma Horizon 2020.

Ross gaat binnen het EU-project PhotonFood tests ontwikkelen om mycotoxines, gifstoffen uit schimmels, te detecteren in voedsel. Deze gifstoffen kunnen in allerlei voedselproducten voorkomen, waaronder granen. Het is de bedoeling dat boeren en voedselfabrikanten de tests zelf kunnen gebruiken.

www.wur.nl

Bron: Wageningen University & Research