Het Europese verbod op PFAS, dat mogelijk in 2025 van kracht wordt, zet Nederlandse wetenschappers en industriëlen onder druk om alternatieven te vinden voor deze schadelijke stoffen. PFAS (per- en polyfluoralkylstoffen), die aanwezig zijn in producten van koekenpannen tot regenjassen, vormen een gezondheids- en milieurisico. Deze stoffen zijn niet alleen alomtegenwoordig, maar ook chemisch uniek door hun vermogen om water, vet en vuil af te stoten. De zoektocht naar veilige alternatieven stuit echter op aanzienlijke uitdagingen.
De grote moeilijkheid bij het vervangen van PFAS ligt in hun unieke chemische eigenschappen. Deze stoffen combineren water-, vet- en vuilafstotende eigenschappen door hun sterke fluorverbindingen. Helaas zijn deze zelfde fluorverbindingen ook de oorzaak van hun persistentie in het milieu en hun toxische effecten. Omdat de nuttige aspecten van PFAS ook de bron zijn van de problemen, zijn ze niet eenvoudig te vervangen door een veilige variant. Alternatieven zoals keramische lagen bestaan al voor sommige toepassingen, zoals in pannen, maar deze materialen zijn niet veelzijdig genoeg voor gebruik in andere producten, zoals regenkleding of cosmetica.
Ondanks de dringende noodzaak van alternatieven, is het onderzoek daarnaar nog beperkt. Veel wetenschappers richten zich voornamelijk op het monitoren van PFAS, terwijl de ontwikkeling van vervangende stoffen een gecompliceerd en uitdagend proces blijft. Onderzoeksinitiatieven, zoals die van Wageningen University & Research, concentreren zich op essentiële PFAS-groepen met het oog op verpakkingen en speciale membranen. De oplossingen moeten echter uit meerdere bronnen komen. Daan van Es, onderzoeker Duurzame circulaire chemie, benadrukt de noodzaak van biobased alternatieven die biologisch afbreekbaar zijn. Echter, de schaalbaarheid en beschikbaarheid van grondstoffen blijven een significante hindernis.
Naast de wetenschappelijke en technische uitdagingen, spelen industriële en beleidsmatige factoren een rol. Industrieën zijn terughoudend met aanpassingen vanwege de hoge kosten. Historisch gezien hebben bedrijven de neiging te bewijzen dat potentieel schadelijke stoffen onschadelijk zijn, een proces dat decennia kan duren. Pas wanneer onomstotelijk is aangetoond dat stoffen schadelijk zijn, begint de zoektocht naar alternatieven. Dit proces heeft zich eerder voorgedaan met zware metalen in plastics en verven.
Met het vooruitzicht van een Europees verbod in 2025 is er druk om alternatieven voor PFAS te ontwikkelen. Onderzoeksinstellingen en de industrie moeten hun focus verleggen van het monitoren naar het produceren van vervangende stoffen. Met extra financiering en beleidsmaatregelen van de overheid is het mogelijk om de complexe chemie achter PFAS te ontrafelen en te werken aan effectieve vervangers. Hoewel de eerste onderzoeken veelbelovend zijn, blijft het een uitdagende en langdurige onderneming. Het bereiken van een PFAS-vrije toekomst vereist gezamenlijke inspanningen van wetenschap, industrie en beleid.
Bron: Wageningen Food & Biobased Research