Voor Nederlandse voedingsbedrijven die willen groeien, is Duitsland een logische stap. Met 84 miljoen inwoners biedt het land volop potentie. En soms is één supermarktformule al genoeg om serieus volume te draaien. Maar makkelijk is het niet. De Duitse consument kijkt kritisch en de concurrentie is stevig.
Duitsers geven relatief minder geld uit aan voedsel dan Nederlanders: 11,7% van hun totale uitgaven tegenover 12,7% hier. Smaak en gezondheid staan bovenaan bij aankoopbeslissingen, gevolgd door gemak, duurzaamheid en prijs. Toch is die laatste factor in korte tijd belangrijker geworden. In vier jaar stegen de voedselprijzen met 28%, en dat laat zich voelen.
Wie mikt op gemak of premium moet in de juiste regio zijn. In steden als Berlijn en het welvarende Noordrijn-Westfalen liggen meer kansen. In andere gebieden blijven discounters leidend. Duurzaamheid leeft nog wel, maar vooral als het gaat om regionale herkomst (18%), klimaat (9%) en dierenwelzijn (8%).
Het vertrouwen in Nederlands voedsel groeit. Gezondheid en aandacht voor mens en milieu worden gewaardeerd, ondanks zorgen over gewasbeschermingsmiddelen. Maar wie echt wil doorbreken, moet meer in huis hebben dan alleen een goed verhaal.
Duitse retailers staan bekend om hun scherpe onderhandelingen en jaarlijkse tenders. Zelfs vaste leveranciers krijgen geen voorkeursbehandeling. Wie een plek verovert, moet leveren zonder haperen. En wie net begint, doet er goed aan om met een Duitse handelsagent in zee te gaan. Zaken doen in Duitsland is zakelijk, precies en op z’n Duits. Maar voor wie dat serieus aanpakt, liggen er volop kansen.
Bron: ABN AMRO