Duurzaamheid staat steeds hoger op de agenda bij Nederlandse voedingsproducenten. Volgens Rob Morren, sector banker Food bij ABN AMRO, is dit niet alleen noodzakelijk vanwege maatschappelijke druk, maar biedt het ook commerciële voordelen. Bedrijven die sneller verduurzamen dan hun concurrenten, kunnen een voorsprong behalen in een steeds veeleisender markt. Toch blijft de uitdaging groot, zeker gezien de ambitieuze klimaatdoelstellingen die in 2030 en 2050 behaald moeten worden.
De voedingssector is verantwoordelijk voor 12 procent van het energieverbruik in de Nederlandse industrie. Hoewel de CO₂-uitstoot sinds 1995 met 16,6 procent is afgenomen, blijft aardgas de belangrijkste energiebron. De recente stijging van de gasprijzen heeft echter geleid tot een versnelling in de transitie naar alternatieve energiebronnen. “Willen bedrijven hun uitstoot jaarlijks met zeven procent verlagen om de klimaatdoelen te halen, dan is meer focus en innovatie noodzakelijk,” stelt Morren. Technieken zoals waterstof en geothermie moeten breder toepasbaar worden, terwijl bedrijven afhankelijk blijven van overheidsmaatregelen en infrastructuurontwikkeling.
Ook kleinere bedrijven spelen hierin een belangrijke rol. Hoewel hun investeringskracht vaak beperkter is, kunnen zij door lokale samenwerking flexibel en creatief verduurzamen. Voorbeelden hiervan zijn gezamenlijke energieoplossingen op bedrijventerreinen, waardoor de energievraag beter verdeeld kan worden.
Naast energiebesparing in eigen productieprocessen, komt er steeds meer aandacht voor de keten. De zogeheten scope 3-uitstoot – die ontstaat in grondstofproductie en transport – biedt ruimte voor grote stappen. Bedrijven gebruiken data steeds vaker om hun impact in kaart te brengen en processen te verbeteren. Het mengen van vlees- en zuivelproducten met plantaardige ingrediënten kan bijvoorbeeld tot vijftig procent CO₂-reductie opleveren.
Koplopers in de sector laten al concrete resultaten zien. Zo werken bakkerijen als Koninklijke Amarant Bakkers samen met boeren om de milieubelasting van graanteelt te verlagen. “De echte impact ontstaat door samenwerking in de hele keten, van boer tot supermarkt,” benadrukt Morren. Tegelijkertijd is een duurzame bedrijfscultuur essentieel. Bij koplopers is duurzaamheid niet langer de verantwoordelijkheid van een enkel persoon, maar een integraal onderdeel van de bedrijfsvoering.
Morren ziet verduurzaming niet alleen als een maatschappelijke verplichting, maar ook als een commerciële kans. “Het bepaalt steeds vaker de licence to operate voor voedingsproducenten,” concludeert hij.
Bron: ABN AMRO