De markt voor alternatieve eiwitten voor vlees en zuivel zal tot 2035 flink doorgroeien. Maar hoe hard gaat deze transitie nou echt? Met het verwachte consumptieaandeel van 4% resp. 9% blijft het een niche en hebben de vlees- en zuivelsector niets te vrezen.
Rabobank verwacht dat de Europese markt voor vleesvervangers in 2035 verachtvoudigd is; van 214 kiloton in 2020 naar bijna 1.700 kiloton over vijftien jaar. Met een gemiddelde jaarlijkse volumegroei van 15% groeit deze productgroep naar verwachting harder dan enig andere voedingscategorie.
Voor de komende vier jaar is de markt nog enigszins overzichtelijk. De groei komt vooral van plantaardige vleesimitaties. Het aanbod zal zich opdelen in specifieke doelgroepen en met name het foodservice- en quickservice-domein zal flinke groei laten zien. Men verwacht dat ook spiervleesvervangers zoals alternatieven voor kipfilet of biefstuk populairder worden. Na 2026 wordt het vooruitkijken lastiger. Technologisch zullen zaken zoals eiwitfermentatie, andere eiwitbronnen (insecten) en kweekvlees misschien mogelijk zijn, maar ook consumentenacceptatie blijft een factor. Alles overziend, verwacht de bank dat vleesvervangers in Europa gemiddeld ruwweg verachtvoudigen naar een consumptieaandeel van 4% in 2035.
‘De eiwittransitie is nog maar net begonnen’
De totale zuivelconsumptie in Europa bedroeg in 2020 ruim 51.000 kiloton aan producten. Ongeveer 3% van die consumptie bestond uit zuivelvervangers. Maar binnen de zuivelcategorie zijn er grote verschillen in de populariteit van zuivelvervangers. In de verse melk zijn alternatieven al meer ingeburgerd dan in bijvoorbeeld kaas, zeker in landen zoals Spanje en Nederland. Met dank aan een verwachte volumegroei van jaarlijks 7 tot 8% zullen zuivelvervangers in 2035 naar schatting 9% van de totale Europese zuivelconsumptie uitmaken. Het grootste deel van de stijging is te danken aan verse melkvervangers.
De Europese eiwittransitie is nog maar net begonnen. Het was een vliegende start, maar de toekomstige groei is grotendeels afhankelijk van producten die nu nog niet bestaan. De komende jaren staat er op het gebied van vlees- en zuivelvervangers dus nog veel te gebeuren. Volgens onder andere het Voedingscentrum zou het gezonder zijn om de inname van eiwit te verminderen, maar dat wordt lastig zolang overheden niet ingrijpen op het consumentengedrag. Zolang het gedrag niet verandert, hebben de dierlijke eiwitketens in Europa dus relatief weinig te vrezen van de opmars van vlees- en zuivelvervangers. Dat kan veranderen, maar daarvoor lijken baanbrekende innovaties om de consumentenprijs van eiwitalternatieven flink te verlagen en/of acties van de overheid nodig.
Bron: Rabobank