Nederland is voor zijn veevoer sterk afhankelijk van de import uit Oekraïne. Door de oorlog staat ook de beschikbaarheid van maïs onder druk. Dit raakt met name de Nederlandse varkenshouderij en de pluimveesector. Wat betekent dit voor de Nederlandse food en agri-sectoren én de consument? Rabobank zocht het uit.
“De havens in Oekraïne zijn grotendeels ontoegankelijk, wat de export van maïs, tarwe en andere goederen beperkt. Maar we maken ons vooral zorgen over de verstoorde aanlevering van maïs uit Oekraïne, aangezien zo’n 50 procent van onze maïsimport uit dat land komt. De Nederlandse varkens- en pluimveesectoren zijn daarom voor hun voer grotendeels op maïs uit Oekraïne aangewezen”, aldus analisten van de Rabobank.
Niet alleen de huidige voorraden vormen een probleem. Ook bestaat er veel onzekerheid over de toekomstige beschikbaarheid van maïs. “In Oekraïne wordt maïs doorgaans tussen april en mei geplant. Ter vergelijking: de meeste tarwe uit Oekraïne is wintertarwe en die wordt later geplant, in september of oktober. En met de oorlog komt ook de aanplant van maïs in Oekraïne in gevaar. We gaan ervan uit dat de oorlog zes tot twaalf maanden duurt. We schatten in dat de gewasproductie in Oekraïne dan op 60 procent van het normale niveau ligt. Dat betekent dus dat er volgend jaar 40 procent minder maïs uit Oekraïne beschikbaar is en dat die dan wel hoofdzakelijk via het spoor wordt geëxporteerd.”
Weliswaar heeft de Europese Commissie maatregelen genomen om Europese boeren te ondersteunen, zoals het tijdelijk toestaan van de productie van gewassen op braakliggend land. Maar volgens de analisten is het onwaarschijnlijk dat er dit voorjaar veel zal worden geplant en de aanvoer dit jaar aanzienlijk toe kan nemen. “Om het tekort aan maïsimport uit Oekraïne op te vangen, zal Nederland de invoer uit andere markten moeten vergroten of de voersamenstellingen moeten aanpassen. Hoe dan ook zal de prijs van maïs stijgen en daarmee de voerkosten voor varkens en pluimvee.”
"De stijgende voerkosten leiden nu al tot hogere consumentenprijzen. In het geval van varkensvlees zagen we bijvoorbeeld een consumentenprijsstijging van zo'n 5 procent, in één week. De vleescategorieën zitten inmiddels in de kopgroep als het om prijsstijgingen in de supermarkt gaat, met 15 tot 20 procent hogere verkoopprijzen."
Wat de hogere supermarktprijzen voor vlees betreft, voorzien de analisten dat de consument niet direct minder gaat eten, maar wel andere producten gaat kopen. “Mensen kopen bijvoorbeeld geen biefstuk meer, maar gehakt. Of kippenpoten in plaats van borststukken. Overigens gaan de vleesvervangers op dit moment niet in prijs omhoog. Dus daar zit mogelijk ook wel wat extra substitutie.”
Bron: Rabobank