Het was een uitdagend jaar voor de Nederlandse groente- en fruitsector. Ondanks een bijzonder nat voorjaar zijn de oogsten van veel gewassen nog redelijk goed uitgevallen. Zo bleef de opbrengst van aardappelen en uien zelfs hoger dan in het voorgaande jaar, hoewel gewassen als tarwe en spinazie zwaar te lijden hadden onder de weersomstandigheden. De sector kijkt dan ook terug op een bewogen seizoen, waarin vooral het weer een bepalende factor was.
Tony van Rossum, eigenaar van plattelandswinkel De Haarse Gaard in Haarzuilens, ervaarde zelf hoe het natte voorjaar invloed had op de fruitteelt. "Het regenseizoen begon al in oktober en hield aan tot juni, wat resulteerde in een vroege en lange bloeiperiode,” vertelt hij. Dit had impact op de kwaliteit van de appels, hoewel de totale oogst voor appels goed was. Voor peren lag de opbrengst lager, op ongeveer 80 procent van de normale oogst. Landelijk bleef de perenoogst zo’n 10 procent achter, waarbij telers in Zuid-Nederland en Zuid-Europa nog meer tegenslag ondervonden door de noodzaak om bespuitingen over te slaan.
Volgens de Vereniging van de Nederlandse Groente- en Fruitverwerkende Industrie bood de gunstige zomermaanden een welkome uitkomst. Veel gewassen konden hierdoor alsnog goed ontwikkelen. Enkel enkele voorjaarsgewassen, zoals rode kool, bleven achter. Ook de aardappeloogst stond in het voorjaar onder druk door waterschimmel en hevige regenval, maar wist uiteindelijk te herstellen. De eerste raming van het CBS toont zelfs een toename van 7 procent ten opzichte van het jaar ervoor, ondanks de late aanplant.
Hoewel sommige gewassen als tarwe en spinazie een forse terugval hadden, slaagde de sector er over het algemeen in om de verliezen te beperken. De sector blijft echter afhankelijk van gunstige weersomstandigheden om ook in de toekomst stabiele opbrengsten te realiseren.
Bron: RTV Utrecht