Biologisch groeit, maar nog niet snel genoeg. Supermarkten zetten flinke stappen, terwijl boeren, producenten en overheid zoeken naar hun rol in de versnelling. KPMG sprak met ruim dertig spelers uit de keten en benoemt vijf groeiversnellers die de Nederlandse voedingsindustrie kunnen helpen om biologisch structureel groter te maken.
De vraag naar gezonde, duurzame voeding stijgt. Toch weet de helft van de consumenten niet precies wat het biologische label inhoudt. Verwarring met andere keurmerken blijft groot, ondanks dat het EU-keurmerk strikte regels kent. Gerichte consumenteneducatie is dus noodzakelijk. Supermarkten zetten in op betere communicatie aan het schap. Positieve boodschappen blijken effectief: in een proef van Bionext steeg de verkoop van biologische groenten met 21%.
De tweede groeiversneller is het verkleinen van het prijsverschil. Biologisch is gemiddeld nog 48% duurder dan gangbaar, ondanks een daling sinds 2019. Retailers proberen het gat te dichten met kortingen of lagere marges. Albert Heijn biedt 10% korting aan Premium-leden. Lidl en Jumbo koppelen omzetdoelen aan hun duurzaamheidsbeleid. Plus mikt op 5% biologische omzet in het totale assortiment.
Een derde versneller is het verbreden van het assortiment. Het biologische versschap is inmiddels goed gevuld. In sommige ketens is voor bepaalde producten zelfs alleen nog een biologische variant beschikbaar. Toch blijven droge kruidenierswaren achter: slechts 36% van die categorie is biologisch, terwijl het aandeel in de totale omzet 47% is. Het ‘organic stairway’-principe speelt daarbij mee: consumenten stappen eerst over bij vers, pas later bij bewerkt.
De vierde groeiversneller zit bij prijszekerheid en langetermijnafspraken. Met slechts 4% biologische landbouwgrond is er ruimte voor groei, maar boeren aarzelen. Omschakeling is kostbaar en lastig terug te draaien. Zonder langetermijncontracten en prijsgaranties blijven investeringen uit. Initiatieven zoals het Hutspotakkoord tussen Lidl en Biohuis bieden perspectief en geven boeren meer zekerheid.
Tot slot is stimulerend overheidsbeleid onmisbaar. De overheid benoemt biologische groei als speerpunt, maar volgens de sector ontbreekt een samenhangende langetermijnvisie. Regelingen als de Eco-regeling 2024 helpen, maar structurele stimulering—zoals in Denemarken—blijft achter. Ook hier ligt een sleutelrol voor de voedingsindustrie: samenwerking met ketenpartners en duidelijke vraagontwikkeling kunnen beleid helpen versnellen.
Lees het rapport ‘Unlocking growth’ van KPMG.
Bron: KPMG