Duits vertrouwen in Nederlands voedsel vraagt aandacht
Ondernemers sociëteit voedingsindustrie
B2B Communications
Wallbrink Crossmedia
Kijk ook eens op

Duits vertrouwen in Nederlands voedsel vraagt aandacht

  • 12 februari 2021

Een meerderheid van de Duitse consumenten vertrouwt erop dat geïmporteerde voedingsmiddelen uit Nederland veilig zijn, zo blijkt uit onderzoek van ABN AMRO, uitgevoerd door Panelwizard. Dat vertrouwen ligt lager als het gaat om hoe duurzaam deze producten zijn geproduceerd. De Nederlandse foodsector is voor ongeveer de helft van haar afzet afhankelijk van andere landen dan Nederland. Het belangrijkste uitvoerland is Duitsland. Jaarlijks gaat er voor circa 10 miljard euro aan Nederlandse voedselproducten, zoals tomaten, zuivelproducten, paprika’s en eieren, naar onze oosterburen. En dat bedrag neemt ieder jaar toe. Hoe Duitse consumenten aankijken tegen Nederlandse voedingsmiddelen is daarom belangrijk voor veel voedselproducenten in Nederland.

Meerderheid Duitse consumenten heeft vertrouwen in veiligheid Nederlands voedsel

Meer dan de helft van de Duitse consumenten heeft (veel) vertrouwen in de voedselveiligheid van producten uit Nederland. Slechts een minderheid van 12 procent heeft geen of weinig vertrouwen en denkt dat producten uit ons land hun gezondheid schade kunnen berokkenen, zij noemen onder meer het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en het hoge cultiveringsgehalte als reden. De Duitse consumenten hebben meer vertrouwen in producten uit eigen land, op gepaste afstand gevolgd door producten uit Frankrijk. 

Vertrouwen in duurzaamheid nog te laag

Minder dan de helft van de Duitse consumenten heeft er (veel) vertrouwen dat Nederlandse voedingsmiddelen duurzaam zijn geproduceerd. Nederland springt hier niet uitzonderlijk positief of negatief uit ten opzichte van België en Frankrijk, de twee andere in dit onderzoek meegenomen landen uit de EU. Van de Duitse consumenten vindt 72 procent het enigszins tot zeer belangrijk dat het eten en drinken dat ze kopen duurzaam is. 

Meeste wantrouwen jegens landen buiten de EU

Duitse consumenten vertrouwen er toch het meest dat ze met producten uit hun eigen land de minste gezondheidsrisico’s lopen en 62 procent heeft (veel) vertrouwen dat voedsel van eigen bodem met oog voor mens, milieu en dier is geproduceerd. Dit past in de trend waarbij consumenten een korte, regionale voedselketen prefereren met weinig schakels van boer tot bord.

Landen buiten de EU scoren beduidend lager 

Zoveel vertrouwen als Duitse consumenten in producten uit eigen land hebben, zo laag is dat vertrouwen in producten uit een aantal landen buiten de EU. Duitse consumenten staan behoorlijk argwanend tegenover voedingsmiddelen uit China, Brazilië en Zuid Afrika. Met name China wordt gewantrouwd. De consumenten uit het onderzoek hebben weinig fiducie in de Chinese standaarden en controlemechanismen op het gebied van voeding. Ook wordt naar de uitbraak van Covid-19 verwezen en naar de relatieve geslotenheid van het land als het gaat om de communicatie over gezondheid en duurzaamheid. Ook over de regelgeving en handhaving op het gebied van voedselveiligheid in Brazilië en Zuid-Afrika zijn Duitse consumenten kritisch. 

Via Nederlandse groothandelaren en fabrikanten gaan er ook voedingsmiddelen en grondstoffen uit die drie landen richting Duitsland. Het aandeel wederuitvoer naar Duitsland van voedingsmiddelen nam de afgelopen jaren toe. Hierdoor wordt het voor leveranciers nog belangrijker om meer grip te krijgen op de veiligheid en productieomstandigheden van importstromen en welke controles plaatsvinden. Want ook in Duitsland is een steeds sterkere roep vanuit maatschappelijke organisaties, consumenten en overheden tot het verder verduurzamen en het bieden van meer transparantie van de voedselketen. 

Om de veiligheid en duurzaamheid van voedsel te verbeteren, nam de EU begin 2020 een wet aan die leveranciers van een aantal producten verplicht het herkomstland op de verpakking te vermelden. In de recente Farm to Fork-strategie van de EU wordt de intentie uitgesproken om het aantal producten waarvoor dit geldt uit te breiden. De coronacrisis kan deze ontwikkeling versnellen. 

Consumenten winnen

Nederlandse bedrijven kunnen Duitse consumenten voor zich winnen met meer transparantie en door in te spelen op specifieke behoeften van de Duitse markt. Zo kennen de Europese lidstaten vanwege EU-wetgeving al zeer weinig genetisch gemodificeerd voedsel, maar hebben de Duitsers hiervoor een extra waarborg in het zogenoemde ‘Ohne Gentechnik’-logo op producten. Ook prefereert 50 procent van de Duitse consumenten biologische boven gangbare (verse) producten, een bovengemiddeld aantal. Het wordt daarnaast belangrijker om met data te onderbouwen waar en onder welke condities voedsel is geproduceerd. Het is bijvoorbeeld aannemelijk dat binnen vijf tot tien jaar de milieueffecten van producten, bijvoorbeeld in termen van CO₂-uitstoot, op voedselverpakkingen vermeldt staat. Voor bedrijven kan een dergelijk stap een stimulans zijn om deze effecten verder te verlagen.

De grote aandacht voor de herkomst van producten betekent ook dat Duitse bedrijven zorgvuldiger hun buitenlandse leveranciers gaan selecteren, waaronder die uit Nederland. Deze leveranciers zullen meer duidelijke afspraken over verduurzaming moeten maken met de partijen bij wie zij op hun beurt inkopen, en moeten investeren in systemen om data over de productie te delen. Daarbij is het belangrijk om deze informatie actiever met afnemers en consumenten te delen om zo hun vertrouwen te behouden en te vergroten. Indien informatie over herkomstlanden vaker en uitgebreider op verpakkingen moet worden vermeld, vraagt dit meer flexibiliteit in productiesystemen van leveranciers en leidt dit tot extra kosten. Bijvoorbeeld omdat dezelfde ingrediënten – bijvoorbeeld afhankelijk van het seizoen – uit diverse landen over werelddelen komen en dus leiden tot een aanpassing van het etiket.

abnamro.nl

Bron: ABN AMRO