Moet de overheid ruimte geven aan de vleessector, of moet de klimaatpolitieke lijn van de EU leidend zijn? Is de landbouw is een strategische, geopolitieke troef voor Nederland en de EU? Voor welke markt produceert de Nederlandse vleessector eigenlijk? En hoe draagt vlees bij aan een gezond voedingspatroon? Tijdens de 7de editie van het COV Meat Café vond in Den Haag een pittige dialoog plaats over de waarde en toekomst van de vleessector.
Onder de aanwezigen waren genodigden uit agri en food, het ministerie van LVVN, Kamerleden en de vakpers. Sprekers Arend Jan Boekestijn (UU, BNR Boekestijn en de Wijk), Martijn Rol van de Rabobank, Isabel Boerdam (Green Food Lab), André Hoogendijk (BO Akkerbouw) en - Laurens Hoedemaker COV (Centrale Organisatie voor de Vleessector) voorzitter leverden interessante invalshoeken en inzichten. Debatleider Marianne Zwagerman stelde na de presentaties enkele pittige vragen, waarover de aanwezigen in de zaal konden meediscussiëren.
“Jullie zijn dé oplossing voor een vreselijk conflict”, zo opende Arend Jan Boekestijn zijn betoog. In razend tempo legde hij op de zijn zo kenmerkende manier pijnpunten van de geopolitieke situatie bloot. “China heeft met zijn kritische mineralen een loeisterke positie op de handelsmarkt. En wij, hier in Europa, zijn daar extreem afhankelijk van. Die afhankelijkheid maakt ons kwetsbaar.” Hij noemde hij dan ook heel belangrijk om te onderzoeken hoe wij onze positie kunnen versterken; bijvoorbeeld door te kijken naar waar China kwetsbaar is. Het antwoord: focus op de voedselvoorziening. Met de verstedelijking, vervuiling en groeiende bevolking móeten ze in China heel veel voedsel importeren. Dat ziet hij dan ook als een belangrijke troef op het geopolitieke schaakbord. “Kunnen we voedsel als pressiemiddel inzetten?” Een punt van zorg: Brazilië, Rusland en Noord-Korea liggen op de loer om die plek van voedselleverancier in te nemen. We hebben álles van strategische waarde nodig om toegang te houden tot mineralen en olie.”
COV-voorzitter Laurens Hoedemaker benadrukte het grote belang van het neerzetten van een Nederlandse voedselstrategie, op weg naar een Europese: "COV streeft naar een strategische samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven, waarin innovatie, marktwerking en duurzaamheid centraal staan." Daarbij benadrukte hij dat minder voedsel produceren onverantwoordelijk is. “Voedsel is een van de weinige exportproducten die Nederland nog heeft. Zonder export sta je achteraan in de rij om te importeren.” Dierlijke producten blijven ontzettend belangrijk; niet alleen vanwege de restproductie, maar ook omdat verreweg het meeste land niet geschikt is om gewassen voor menselijke consumptie te verbouwen. Plantaardige eiwitten zijn voor het menselijk lichaam moeilijker te benutten dan dierlijke. “Zeker in het voedingspatroon van ouderen, zwangere vrouwen, zieken en kinderen in de groei speelt het een essentiële rol in de gezondheid.”
André Hoogendijk nam de zaal mee naar het verleden om de situatie van vandaag te verklaren, en mogelijk die voor de toekomst te voorspellen. Hij liet zien hoe ogenschijnlijk kleine beslissingen en veranderingen grote consequenties hebben voor de toekomst. “Soms weten we niet hoe dingen gaan lopen.” Wat hij wel weet, is dat wat er Brussel gebeurt en wordt besloten heel belangrijk is. Samenwerking in de keten en sector is noodzakelijk. “Kunnen we Nederland niet zien als één groot gemengd bedrijf?”
Na de verschillende pleidooien voor een sterke vleesketen, was het de beurt aan ‘hippe vegetariër’ Isabel Boerdam. Zij pleitte voor een lagere milieu-impact door het verkleinen van de vleesconsumptie per hoofd van de bevolking. “We zijn in Nederland vleesverslaafd, dat kan best wat minder.” De urgentie van de verandering moet hoger, vindt ze. “Het is tijd voor bewustwording. Stop met greenwashing.” De vleesindustrie moet, zo vindt ze, een visie hebben op hun rol in de voedselketen, en stappen zetten om bij te dragen aan een beter klimaat. “We moeten daarin samenwerken om het samen op te lossen.”
Het is duidelijk, en we kunnen er niet meer omheen: de Nederlandse voedselketen is in transitie en op zoek naar antwoorden. Martijn Rol van de Rabobank zoomde in op het wereldvoedselvraagstuk: “Met een groeiende wereldbevolking zullen we méér moeten produceren; maar wel met minder impact. Voor velen, in de politiek, de maatschappij en bij ondernemers, is het duidelijk dat de productie van voedsel anders moet. Als we dat allemaal willen, moeten we er ook voor betalen.” Hij houdt ons voor ogen dat we dat moeten doen waar we al decennialang sterk in zijn: in toegevoegde waarde leveren. Intensive ketensamenwerking noemt hij hierbij cruciaal. “We moeten de handen ineen slaan om naar duurzame concepten te gaan. Waarbij het essentieel is véél meer te kijken naar de lange termijn.”
De rode draad was duidelijk: er is een noodzaak om te komen tot een Europese voedselstrategie en samenwerking: in de keten, met ngo’s en de overheid, en binnen de EU. Het debat over de waarde van de vleessector en veehouderij wordt nu té veel geleid door meningen en gevoelens. Het gaat een beetje over de voedingswaarde van vlees, maar niet tot nauwelijks over de strategische waarde. Het COV pleit daarom voor duidelijke voedselstrategie.
Bekijk de ‘COV Visie op de Nederlandse Voedselstrategie’
Cov.nl
Bron: COV