Wageningen University & Research (WUR) heeft een aanpak met vijf stappen ontwikkeld die voedselproducerende bedrijven kan helpen in het creëren van effectieve duurzaamheidsprogramma’s samen met toeleverende boeren. De aanpak is gericht op transparantie tussen alle partijen over de benodigde inzet voor het realiseren van duurzaamheidsdoelen.
Onze huidige manier van leven en consumeren is niet houdbaar. Het moet allemaal duurzamer en dus ook de voedselproductie en -verwerking. Dit vraagt een keten aanpak van bron tot eindconsument. Bedrijven die hun voedselproducten willen verduurzamen komen al snel uit bij het begin van de keten: de boer. Om ambitieuze doelen waar te maken, is een goede samenwerking met de boer nodig en geen implementatie van bovenaf.
Het is voor de voedselproducent cruciaal om duurzaamheid niet als een apart bedrijfsdoel te zien, maar als onderdeel van de totale bedrijfsvoering. Duurzaamheid kan niet worden gezien als een tijdelijk project of doel en heeft consequenties voor vele andere onderdelen van de bedrijfsvoering.
De 5-stappen-aanpak is ontwikkeld op basis van praktijkervaringen rond het opstellen van duurzaamheidsprogramma’s voor de zuivelketen in de afgelopen tien jaar. De onderzoekers adviseren voedselproducenten vijf stappen te volgen op weg naar duurzaamheid:
1. prioriteiten stellen;
2. doelen definiëren;
3. weten welke aanpassingen op regionaal en boerderijniveau effectief zijn;
4. passende stimulansen ontwikkelen voor de boer;
5. evalueren.
“Met name de 3e en 4e stap krijgen in de praktijk vaak te weinig aandacht”, zegt onderzoeker Joan Reijs. “In stap 3 moet regionaal en per boerenbedrijf worden gekeken wat de mogelijkheden van de boer zijn om bij te dragen met zijn of haar bedrijf tot het duurzaamheidsdoel. Je moet vragen stellen als: Wat zijn de mogelijkheden voor boeren om aanpassingen te doen? Wat zijn de kosten en baten en mogelijke neveneffecten? Welke mogelijkheden biedt het bedrijf zelf en welke mogelijkheden zijn er in de directe omgeving? Hoe sluit dit aan bij de expertise van de boer? Deze kennis is essentieel om tot concrete en realistische doelen te komen.” aldus Reijs.
Als er een plan is opgesteld, adviseren de onderzoekers de voedselproducenten uiteenlopende manieren te bedenken om de boer te stimuleren om de doelen daadwerkelijk te gaan halen (stap 4). Die stimulansen kunnen zitten in economische prikkels, in kennisuitwisseling, in het faciliteren van aanpassingen en uiteindelijk ook in het stellen van heldere regels die bijdragen aan het realiseren van duurzaamheidsdoelen.
De onderzoekers adviseren om (internationaal) samen te werken en bestaande ervaringen en praktijkvoorbeelden over te nemen. Het is belangrijk om te voorkomen dat het wiel steeds opnieuw wordt uitgevonden.
Lees de publicatie ‘Building farm-level sustainability programmes in agribusiness’
www.wur.nl
Bron: Wageningen University & Research