Plastic afval verwerken tot nieuwe grondstoffen klinkt als een logische stap richting circulariteit. Maar daarbij mag veiligheid voor mens en milieu niet uit het oog worden verloren. Een nieuwe studie van het RIVM wijst op risico’s bij het toepassen van pyrolyse: een veelbelovende recyclagetechniek waarbij olie uit plastic afval ontstaat.
Bij pyrolyse wordt kunststofafval verhit zonder zuurstof. Het resultaat: olie die dient als grondstof voor nieuwe kunststoffen. De methode wordt steeds vaker ingezet, onder meer vanwege Europese doelstellingen voor hergebruik van materialen. In vergelijking met mechanische recyclingmethoden biedt pyrolyse nieuwe mogelijkheden, maar de techniek is nog volop in ontwikkeling.
Het RIVM onderzocht welke Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) in pyrolyse-olie kunnen voorkomen. Deze stoffen zitten deels al in het afval, maar kunnen ook ontstaan tijdens het proces. De pyrolyse-olie wordt nabehandeld om storende of schadelijke stoffen te verwijderen, zoals chloorhoudende verbindingen. Toch is nog onbekend hoeveel ZZS uiteindelijk in de olie achterblijven.
Het RIVM pleit voor meer metingen en betere gegevensdeling over ZZS in pyrolyse-olie. Op basis van literatuur en interviews maakte het instituut een overzicht van verwachte ZZS. Dat overzicht is voorlopig en kan worden aangevuld bij nieuwe meetresultaten. Rijkswaterstaat krijgt het advies om deze informatie en aanbevelingen op te nemen in de Handreiking ‘Einde-afval voor pyrolyse-olie’. Die moet bedrijven en vergunningverleners ondersteunen bij veilige toepassing van deze recyclagetechniek.
Bekijk het rapport ‘Pyrolyse in kunststofverpakkingen’
Rivm.nl
Bron: RIVM