Volgens een nieuw verslag van de Europese Rekenkamer is het systeem van de EU voor de bescherming van consumenten tegen chemische gevaren in levensmiddelen momenteel te ambitieus, hoewel het een solide basis heeft en wereldwijd in acht wordt genomen. De Europese Commissie en de lidstaten hebben de mogelijkheden niet om het systeem volledig uit te voeren, aldus de controleurs.
Met het EU-voedselveiligheidsbeleid wordt een hoog niveau van bescherming van het leven en de gezondheid van de mens nagestreefd en het moet de EU-burgers beschermen tegen drie soorten gevaren met betrekking tot levensmiddelen: fysische, biologische en chemische gevaren. Deze controle was gericht op chemische gevaren.
De controleurs constateerden dat het model voor voedselveiligheid van de EU wereldwijd in acht wordt genomen, maar momenteel te ambitieus is. Volgens hen blijft het rechtskader met betrekking tot chemicaliën in levensmiddelen, diervoeders, planten en levende dieren werk in uitvoering en werd het nog niet uitgevoerd in de mate die in de EU-wetten inzake voedselproductie wordt beoogd. Bovendien heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, die wetenschappelijk advies verstrekt ten behoeve van Europese beleidsvorming, te kampen met een achterstand in haar werk in verband
met chemicaliën. Dit is van invloed op de goede werking van delen van het systeem en de houdbaarheid van het model als geheel.
De EU heeft het gebruik van bepaalde bestrijdingsmiddelen op basis van gevarencriteria beperkt. De controleurs lichten toe dat residuen van dergelijke bestrijdingsmiddelen desondanks kunnen worden getolereerd in producten die in de EU worden ingevoerd wanneer een risicobeoordeling heeft aangetoond dat er geen risico bestaat voor consumenten.
De controleurs stelden ook beperkingen van het controlesysteem vast; zo hebben lidstaten moeite met het bepalen van de aard van de handhavingsmaatregelen in gevallen van niet-naleving.
Bron: © De Rekenkamer