Op 15 januari 2019 stemt het Britse parlement over het conceptakkoord dat het Verenigd Koninkrijk in november met de Europese Unie over de brexit sloot. Hiermee wordt geregeld hoe het VK uit de EU kan treden. Echter zijn veel parlementariërs het niet eens met de vorm of de inhoud van het akkoord. Als er geen akkoord wordt gegeven neemt de kans toe dat het VK op 29 maart zonder afspraken over het verkeer van goederen, diensten en personen uit de Unie treedt. ABN AMRO heeft de gevolgen van een dergelijke ‘wanordelijke brexit’ op een rijtje gezet.
Er zijn drie scenario’s mogelijk, waar Nederlandse ondernemers rekening mee moeten houden.
1. Ordelijke brexit
Als het Britse parlement het akkoord toch goedkeurt, treedt het VK op 29 maart uit de Unie, maar hierbij geldt dan wel een overgangsperiode tot 31 december 2020. In deze periode blijven de EU-regels en – wetten gelden. Tot en met deze datum is er nog vrij verkeer voor goederen, diensten en personen. Op korte termijn heeft dit geen nadelige effecten op de Nederlandse bbp-groei. Op lange termijn zal, naar verwachting, het bbp in het jaar 2030 dalen met maximaal in procentpunt.
2. Wanordelijke brexit
Hierbij verlaat het VK de Unie op 29 maart, zonder afspraken over het verkeer van goederen, diensten en personen. Hierbij zal dus ook geen overgangsperiode van toepassing zijn. Dit heeft grote gevolgen voor Nederlandse bedrijven. Het vertrouwen in de economie zal afnemen, de koers van het Britse pond zal verder dalen, wat betekent dat Nederlandse goederen en diensten duurder worden voor de Britten en dus onaantrekkelijker. In het jaar 2030 ligt de groei van de Nederlandse economie als gevolg van een wanordelijke brexit 2,5 tot 1,25 procentpunt lager dan zonder brexit.
3. Bremain
Bij dit scenario herroept de Britse regering de uittreding van het VK, of als het VK er toch niet in slaagt om in de bijbehorende overgangsperiode tot nieuwe afspraken te komen met de EU over het verkeer van goederen, diensten en personen. In beide gevallen blijft het VK de EU-regels hanteren. Hierbij zijn ook geen effecten op de groei van het Nederlandse bbp.
Het VK is een grote afnemer van Nederlandse voedingsmiddelen. Maar liefst 10% van de totale export in de sector Food gaat naar het VK. Dit maakt het VK het derde exportland voor voedingsmiddelen in Nederland. De vleessector is voor 15% van zijn export afhankelijk van het VK, de AGF-sector voor 12% en de zuivelsector voor 5%. Het VK kan voor 54% van zijn eigen voedsel voorzien. De zelfvoorzieningsgraad voor rundvlees ligt op 83%, pluimveevlees op 86% en varkensvlees op 61%.
Het VK exporteert ook naar de EU. In 2017 exporteerde het VK circa GBP 13 miljard aan voedingsmiddelen en drank naar het EU. De belangrijkste exportproducten voor het VK zijn alcoholische dranken zoals whiskey en bier, maar ook kaas, rund en varkensvlees. Frankrijk, Nederland en Duitsland zijn de belangrijkste landen in de EU waar het VK zijn voedingsmiddelen naar exporteert.
Bron: © ABN AMRO