Winnaar Jaarprijs Goede Voeding 2017

Albert Heijn/Koninklijke Vezet heeft met de producten Courgette-spaghetti, Bloemkoolrijst en Broccolirijst de Jaarprijs Goede Voeding 2017 gewonnen. Het product kreeg zowel de meeste stemmen van de publieksjury als van de vakjury. 

Een alternatief voor rijst of pasta, gemaakt van groente, bedoeld om te roerbakken of om op andere manieren in een maaltijd te gebruiken. Met deze smaakvolle producten wordt het volgens de vakjury makkelijker gemaakt om meer groente te eten. Ook bieden de producten extra keuze voor mensen die minder energie in de vorm van koolhydraten willen of mogen binnenkrijgen.

Zoutreductie

De aanmoedigingsprijs, onderdeel van de Jaarprijs Goede Voeding 2017, ging naar Ah 100% pindakaas. De jury geeft aan producenten te stimuleren die dicht bij het oorspronkelijke product c.q. de grondstof blijven. De pindakaas is gemaakt van louter gemalen pinda’s, zonder toevoegingen als suiker of zout. 

“Waarom zou je het doen als het niet hoeft; dat zouden meer producenten moeten doen,” aldus juryvoorzitter prof. Frans Kok, voormalig hoofd afdeling Humane Voeding, Wageningen Universiteit. Tijdens zijn praatje op het Food Future Event gaf de juryvoorzitter aan dat de Nederlandse kaassector een bijzondere vermelding verdient vanwege de inspanningen die zijn gedaan om over de hele linie het zoutgehalte in producten naar beneden te brengen. 

Grote impact

Over het winnende product van de Jaarprijs zegt de vakjury: “Het product sluit aan bij de hoofdrichtlijn van de Gezondheidsraad om te streven naar een minder dierlijk en meer plantaardig voedingspatroon, zowel vanuit het oogpunt van gezondheid als duurzaamheid. Verder helpen deze producten bij het tegengaan van verspilling, doordat de bloemkoolrijst volledig, en de broccolirijst voor 70%, van de stronk wordt gemaakt.
Als deze productlijn helder kan worden neergezet, waarbij consumenten kunnen zien hoe deze producten bedoeld zijn om te gebruiken, en ze ruim gelegenheid krijgen om te proeven, heeft het de potentie om een grote impact te hebben op het Nederlandse voedingspatroon.”