Een kwart van Nederlandse consumenten verspilde minder voedsel tijdens de covid-19 lockdown. Dit blijkt uit een onderzoek onder 1500 consumenten, uitgevoerd door Wageningen Food & Biobased Research en het Voedingscentrum. Tussen 8 en 17 mei vulden consumenten een vragenlijst in over hun voedselverspillingsgedrag tijdens de lockdown-periode in vergelijking met de periode daarvoor.
“Iets meer dan een kwart (26 procent) van de respondenten gaf aan minder voedsel te verspillen dan voor de lockdown”, zegt Gertrude Zeinstra, onderzoeker bij Wageningen Food & Biobased Research. Het merendeel (ongeveer 70 procent) verspilde evenveel als voorheen en een kleine vijf procent gaf aan meer te verspillen. De onderzoekers vonden een aantal mogelijke verklaringen waarom een kwart van de respondenten minder voedsel verspilde.
Zo gaf 40 procent van de deelnemers aan tijdens de lockdown minder vaak boodschappen te doen. ‘Daarnaast planden ze hun aankopen beter’, zegt Zeinstra. ‘Ruim een kwart maakte vaker boodschappenlijstjes en een derde van de mensen deed minder vaak impulsaankopen. Verder sloeg men langer houdbare producten in zoals blikgroenten, pasta en afbakbroodjes.’ Daarnaast gaf ruim 28 procent aan vaker te koken en 27 procent probeerde vaker nieuwe recepten uit. Bovendien besteedde 21 procent meer tijd aan het koken van de maaltijd. Zeinstra: “Als mensen vaker thuis eten, meer tijd besteden aan koken en nieuwe recepten proberen, dan kunnen ze makkelijker restjes of kliekjes opmaken, wat mogelijk de lagere verspilling verklaart.”
Ook was 20 procent zich meer bewust van wat ze op voorraad hadden, mogelijk omdat ze tijdens de lockdown hun voorraadkast en koelkast beter georganiseerd hadden.
Verder bleek dat onverwachte gebeurtenissen, een belangrijke oorzaak voor verspilling, tijdens de lockdown minder optraden bij een derde van de respondenten. Zeinstra: ‘Denk aan een last-minute plan om toch uit eten te gaan of een vriend die onverwachts langskomt, waardoor je besluit eten te bestellen omdat je restje nog maar voor één persoon is.’
Source: Wageningen Resource