Miranda Groot Zwaaftink: ‘Omslag naar natuurlijke koudemiddelen’
Ondernemers sociëteit voedingsindustrie
B2B Communications
Wallbrink Crossmedia
Kijk ook eens op

Miranda Groot Zwaaftink: ‘Omslag naar natuurlijke koudemid­delen’

  • 15 juni 2020
  • Door: Janneke Vermeulen

Waar met voeding wordt gewerkt, is een koelinstallatie in gebruik. Dankzij nieuwe technieken reiken de mogelijkheden inmiddels veel verder dan alleen koelen en vriezen. Ook de overgang naar natuurlijke koudemiddelen draagt bij aan de komst van een nieuwe generatie koelinstallaties. 

“Het is een dynamische branche,” begint Miranda Groot Zwaaftink het gesprek. “Vanuit de nationale overheid en Europa wordt er veel op het onderwerp gestuurd. En de technieken zijn enorm in ontwikkeling.” Groot Zwaaftink is projectmanager Techniek, Veiligheid en Milieu bij de NVKL, de brancheorganisatie voor koudetechniek en luchtbehandeling. De vereniging behartigt de belangen van ruim 400 bedrijven die actief zijn in koudetechniek, warmtepomptechniek, klimaattechniek en/of airconditioning. Ook ondersteunt de NVKL haar leden met advies en informatie over onder andere wetgeving, techniek, marketing, onderwijs en personeelszaken. Groot Zwaaftink: “Koeltechniek is in veel branches een belangrijke maar vrij onzichtbare factor, denk bijvoorbeeld aan de zorg of datacenters. Bij voeding speelt de techniek door de hele keten een fundamentele rol, van de landbouw tot de horeca. Het zorgt ervoor dat aardappelen droog bewaard kunnen blijven bij de boer, bananen en kaas kunnen rijpen in speciale cellen, en visproducten houdbaar blijven bij een voedselverwerkingsbedrijf.” 

Inderdaad; een koelinstallatie is onontbeerlijk voor elk bedrijf in de voedingsbranche. Waar moet men op letten bij de aanschaf?

“Steeds meer bedrijven, en dan bedoel ik zowel het gebouw als de processen die er plaatsvinden, worden afhankelijker van hun koelinstallatie. Een haperende continuïteit van de warmtevoorziening kan een probleem worden. Dat is een gevolg van het feit dat de installaties steeds vaker tevens als warmtebron dienen, bijvoorbeeld voor reinigingsactiviteiten of voor radiatoren. Valt je installatie uit of is er een lekkage, dan zit je met een onverwarmd gebouw. En koelruimtes worden steeds beter geïsoleerd waardoor het warmteoverschot daalt. Al in de oriëntatie- en ontwerpfase van een nieuwe koelinstallatie moeten dus het volledige bedrijfsproces en de uitdagingen in kaart gebracht worden: hoeveel warmteoverschot kan ik onttrekken aan de installatie, waar wil ik die inzetten, en welke alternatieve warmtebronnen zijn beschikbaar om eventuele problemen op te vangen? Betrouwbaarheid van de installatie is dus cruciaal bij de aanschaf. Verder is de plaatsing en uitvoering van de onderdelen van groot belang. Zeker bij een voedselverwerkingsbedrijf is dit een aandachtspunt – de onderdelen moeten goed te reinigen zijn zodat schimmels en bacteriën geen kans krijgen.” 

Wat is belangrijk bij het onderhoud van een installatie? 

“Wij adviseren om jaarlijks een preventieve onderhoudsbeurt uit te laten voeren door een door de NVKL erkende installateur. Zij kunnen geselecteerd worden op basis van hun specialisatie en hebben de vereiste technologische kennis. Ook zijn ze op de hoogte van de nieuwe wet- en regelgevingen en verplichte controles. Handig, want bij veel bedrijven zien ze door de bomen het bos niet meer.” 

De techniek van warmteterugwinning wordt al geregeld toegepast in de voedingsbranche. Welke trends ontwaren jullie nog meer?

“We zien een ontwikkeling naar installaties die gebruik maken van natuurlijke koudemiddelen zoals CO2, ammoniak en propaan. Die middelen hebben een lage GWP-waarde – een getal dat de bijdrage aan het broeikaseffect weergeeft – en zijn dus veel minder milieubelastend dan de synthetische koudemiddelen, de HFK’s. Ook kunnen natuurlijke koudemiddelen onder specifieke omstandigheden beter presteren. Inmiddels worden er steeds meer installaties gebouwd die werken op natuurlijke koudemiddelen. Maar de meeste bedrijven hebben momenteel nog een koelinstallatie die functioneert op synthetische middelen. Aangezien installaties gemiddeld 25 tot 30 jaar meegaan, verwachten we de komende jaren een grote omslag. Overigens bestaan er verschillende overheidssubsidies die bij de aanschaf van een nieuwe installatie interessant kunnen zijn.” 

Is er gedurende de uitfasering voor bedrijven waarvan de installatie werkt op synthetische koudemiddelen, toch een mogelijkheid om te verduurzamen in het gebruik van koudemiddelen? 

“Het is niet mogelijk om een bestaande installatie geschikt te maken voor natuurlijke koudemiddelen. Maar in veel gevallen kan de installatie zo omgebouwd worden dat deze kan werken op synthetische koudemiddelen met een lagere GWP-waarde, op basis van HFO. In 2018 zijn door de branche veel van deze nieuwe koudemiddelen geïntroduceerd, aangemoedigd door internationale afspraken. Een kanttekening daarbij is dat ze vooralsnog alleen te gebruiken zijn in koeltoepassingen - niet in vriestoepassingen - en dat ze als ‘mild brandbaar’ zijn geclassificeerd. Dat vergt van de installateur dat hij kennis heeft van de risico’s en weet welke maatregelen hij moet treffen om ongelukken te voorkomen. Om deze kennis en kwaliteit te borgen, is het Netwerk Koude en Klimaattechniek opgericht. Het NKK bestaat uit representatieve vertegenwoordigers uit de sector en werkt voor de bewaking van examenvereisten en dergelijke samen met InstallQ. Graag nodigt het NKK ook vertegenwoordigers van de agro- en levensmiddelenproducenten uit om deel te nemen, zodat samen gekeken kan worden naar onder meer het borgen van veiligheid van personeel.” 

Bij de overgang naar natuurlijke koudemiddelen speelt de Europese F-gassenverordening een belangrijke rol. Wat houdt die precies in?

“Het doel is om de uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen, de F-gassen waaronder de HFK koudemiddelen, terug te dringen. De verordening is al sinds 2015 van kracht. Maar vanaf dit jaar geldt een bijvulverbod voor HFK’s die een GWP-waarde hebben van boven de 2500, waaronder R404A en R507C. Ook is het  verplicht om lekcontroles aan je installatie uit te voeren. Afhankelijk van het type koudemiddel en de inhoud van de installatie dient de lekdichtheid minimaal één keer per jaar gecontroleerd worden. Verder moet vanaf 2030 de productie van overige HFK’s, die met een GWP-waarde van onder de 2500, met 80% teruggebracht worden ten opzichte van 2015. Dat geeft nu al een enorm prijsopdrijvend effect op de koudemiddelen die deel uitmaken van het terugfaseringsbeleid, zoals R134A. Die heeft een GWP van 1430 en is al twee á drie keer zo duur geworden.” 

De ambitie om te verduurzamen is dus deels ingegeven door wet- en regelgeving. Is de branche zelf ook gedreven om te innoveren?

Stellig: “Absoluut! Elke twee jaar reiken wij de koeltrofee uit en we zien bij de inzendingen steevast veel innovatieve concepten langskomen. Dat varieert van product- en dienstinnovaties tot technische en organisatorische ideeën. Dit jaar zaten er veel innovaties tussen op het gebied van klimaatbeheersing. De trofee ging naar Wagenaar Koeltechniek, vanwege hun onderzoek naar de interactie tussen een warmtepomp en een te drogen agrarisch product op basis van data-analyse. Die data is gebaseerd op de hoeveelheid, vochtinhoud en vocht-evenwichtscondities van het product. Met de wiskundige modellen die uit de data-analyse komen, zogenoemde ‘droogconcepten’, kan het ontwerp van de warmtepomp-drooginstallatie met natuurlijk koudemiddel bepaald worden. Dat bespaart enorm veel energie. Een andere innovatie was een duurzaam en efficiënt luchtbehandelingssysteem van Air@Work. Dat systeem zorgt voor verse luchttoevoer met een gesloten elektrostatische filter, die ook de ultrafijne nanodeeltjes afvangt. Ook mooi was de inzending van Menerga Klimaattechnologie: een koelmachine die kraanwater als koudemiddel gebruikt.” 

Welke innovaties zitten nog in de pijplijn?

“Vrij recent in de voedselproductie is bijvoorbeeld de doorontwikkeling van nieuwe koudedragers, waaronder Alkali, Temper, en diverse slurries zoals CO2-hydraat. Daarnaast wordt veel studie uitgevoerd naar het optimaliseren en energiezuiniger maken van de compressorinstallatie. Nieuwe of bestaande koudemiddelen, waaronder zelfs water, worden getest en soms al toegepast. Een andere manier om te verduurzamen is om de koeling meer specifiek uit te voeren. In dit kader wordt niet meer de productieruimte gekoeld, maar uitsluitend het productieproces. Denk aan de toepassing van een zogenaamde couveuse over de productielijn. Ook wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van hoog temperatuur warmtepompen, waarbij de restwarmte uit veelal industriële processen op een zeer hoog rendement wordt omgezet naar heet water en zelfs stoom. Als NVKL kijken we enorm uit naar deze veelbelovende technieken!” 

www.nvkl.nl

Beeld: ©  Thomas van Oorschot/Studio 38c

Bron: © Vakblad Voedingsindustrie juni 2020